Kenmerken beelddenkers.

 

In het volgende lijstje staan kenmerken die beelddenkers kunnen hebben. Het hoeft niet zo te zijn dat een beelddenker alle kenmerken heeft. Misschien herkent u uw kind of uzelf erin.

  • Een beelddenker heeft moeite met het automatiseren van taken. Een beelddenker moet eerst iets begrijpen, voordat hij het kan doen en bij automatiseren is het de bedoeling dat je iets kan doen zonder erbij na te denken. Daardoor gaat het automatiseren traag en is het concreet: bijvoorbeeld rekenen met behulp van vingers, i.p.v. uit het hoofd. Als het kind ouder wordt, is deze manier van werken te traag.
  • Beelddenkers verliezen snel de aandacht bij een verhaal. De woorden roepen namelijk beelden (filmpje) op en door die beelden raken ze afgeleid.
  • Beelddenkers zijn snel vermoeid, omdat hun wereld zo anders is dan die om hen heen.

Het onthouden van abstracte lettertekens is moeilijk, zoals namen. Hiervan kan namelijk geen ‘beeld’ gemaakt worden.

De verhalen die een beelddenker schrijft zijn vaak onsamenhangend, omdat ze grote gedachten-sprongen maakt. De zinnen staan als het ware los van elkaar, er zit geen verband tussen.

  • Beelddenkers hebben over het algemeen een fotografisch kortetermijngeheugen, omdat ze de beelden opslaan.
  • Beelddenkers nemen heel intuïtief beslissingen. Ze doen veel op hun gevoel.
  • Beelddenkers zijn vaak heel creatief. Ze zijn goed in knutselen en handvaardigheid.
  • Beeldenkers hebben vaak een goed ruimtelijk inzicht.
  • Beelddenkers kunnen goed de strekking van een zin onthouden. Maar als ze moeten voorlezen, lezen ze vaak iets heel anders dan er staat. Bijvoorbeeld: ‘de mus zit op het dak’. De beelddenker maakt plaatjes in zijn hoofd en spreekt dan bijvoorbeeld uit: ‘De vogel zit op de schuur’.
  • Dat komt omdat ze meer dingen tegelijk in hun denkmodel moeten zetten. Voor anderen is het dan niet altijd duidelijk wat er bedoeld wordt.
  • Beelddenkers hebben graag de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze iets aanpakken.
  • Het scheiden van hoofd- en bijzaken is moeilijk.
  • Beelddenkers hebben vaak communicatieproblemen met de leerkracht en medeleerlingen.

De sociale vaardigheden van beelddenkers

Je hebt verschillende soorten beelddenkers. Een aantal daarvan hebben goede sociale vaardigheden. En een aantal hebben niet zulke goede sociale vaardigheden.

Deze bestaan weer uit twee uitersten:

 

Inner centre

Deze beelddenkers kijken niet echt naar de omgeving en naar andere mensen. Ze letten niet op de emoties van anderen of ze begrijpen deze niet zo goed. Ook letten zij niet op de sociale signalen van andere mensen. Hierdoor kunnen ze nogal star overkomen. Het lijkt alsof ze alleen op zichzelf gefixeerd zijn. Hierdoor kunnen ze nogal eens problemen krijgen met leraren of andere kinderen. Ze kunnen agressief overkomen.

 

Outer centre

Deze beelddenkers nemen eigenlijk niet echt deel aan de rest van de wereld. Ze kijken veel om zich heen en zijn echte dromers. Vaak vergeten zij dingen die ze moeten doen of ze worden ‘gewoon niet gedaan’. Leerkrachten weten vaak niet zo goed hoe het met dit kind gaat.